Stel jij dit soort vragen als je de dialoog met een potentiële erfgoedgemeenschap aangaat?
Erfgoedprofessionals komen vaak in contact met erfgoedgemeenschappen in specifieke situaties en contexten. Bijvoorbeeld wanneer er een subsidie wordt verstrekt of een cursus wordt gegeven. In dit soort contexten moet de erfgoedgemeenschap soms aanvullende eigenschappen hebben; eigenschappen die niet in Fundamenten worden beschreven. Zo mag de erfgoedgemeenschap voor sommige subsidies alleen uit vrijwilligers bestaan, of moet er een stichting zijn.
Erfgoedprofessionals moeten om die reden dus niet enkel op de fundamentele eigenschappen van erfgoedgemeenschappen letten, maar ook op de context(en) waarbinnen de erfgoedgemeenschappen (moeten) functioneren. Uiteindelijk moeten erfgoedprofessionals onderscheid maken tussen de theoretische betekenis van het concept 'erfgoedgemeenschap' en de praktische toepassing — en de consequenties van die praktische toepassing — van het concept binnen bepaalde contexten.
Sommige erfgoedgemeenschappen manifesteren zich nadrukkelijk in specifieke contexten en verdwijnen buiten deze contexten naar de achtergrond. Denk bijvoorbeeld aan gemeenschappen die zich met een jaarlijks terugkerende feestdag bezighouden. Hoewel de leden van deze erfgoedgemeenschap het hele jaar tot de erfgoedgemeenschap behoren, is hun deelname vaak intensiever rond de periode dat de feestdag plaatsvindt. De erfgoedgemeenschap is in die periode zichtbaarder. Ook staat de erfgoedgemeenschap in die periode waarschijnlijk op een andere manier open voor samenwerking en interactie dan in de rest van het jaar.