Stel jij dit soort vragen als je de dialoog met een potentiële erfgoedgemeenschap aangaat?
“Erfgoed wordt van onderop bepaald”, kopt een column van senior beleidsmedewerker van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Riet de Leeuw. Volgens de Leeuw past het idee van ‘bottom-up’ vrijwilligheid bij de huidige tijd en het huidige overheidsbeleid in relatie tot UNESCO:
Wat erfgoed is wordt niet van bovenaf, maar van onderop bepaald, zo stelt het [UNESCO] [V]erdrag. Dat is ook de voorwaarde die de rijksoverheid heeft gesteld aan het in kaart brengen van immaterieel erfgoed in Nederland. Het van onderop borgen van (immaterieel) erfgoed past in deze tijd waarin de ontwikkeling van burgerinitiatieven voor cultuurbehoud en -participatie in plaats van beleidsmaatregelen van bovenaf wordt gestimuleerd.
De column van de Leeuw laat zien hoe de overheid de erfgoedgemeenschappen meer autonomie wil geven, en koppelt die wens aan een veranderende houding — minder regels van bovenaf en meer stimulering van participatie.
Hoewel het zinvol kan zijn om bottom-up vrijwilligheid in relatie tot het overheidsbeleid te begrijpen, is het misschien praktischer om het als een mogelijke voorspeller voor een duurzame toekomst te zien. Als mensen zich uit eigen beweging voor het erfgoed willen inzetten, kan dat op draagvlak en voldoende waardering voor het erfgoed duiden, zoals ook in De gemeenschap en het erfgoed werd benadrukt. Indien mensen moeten worden gestimuleerd om zich voor het erfgoed in te zetten, valt hun inzet mogelijk weg zodra de stimulans verdwijnt.
Denk jij dat bottom-up inzet absoluut noodzakelijk is voor een duurzame toekomst voor erfgoed?
Het ontbreken van vrijwillige inzet, hoeft niet te betekenen dat de interactie tussen de gemeenschap en erfgoedorganisatie een 'verloren zaak' is. In bepaalde contexten — zie ook Erfgoedgemeenschappen in context — kan het positief zijn om een (tijdelijke) erfgoedgemeenschap deels van bovenaf te vormen.